Fragmentatie
Plastic breekt geleidelijk af tot steeds kleinere plasticdeeltjes. Al die kleine deeltjes vergaan nooit en zijn werkelijk overal: in water, grond en lucht.
Dat betekent dat al het geproduceerde plastic dat in de natuur terecht is gekomen daar op de een of andere wijze nog aanwezig is. Plasticproductie nam een grote vlucht sinds 1950. Om die reden is er sprake van accumulatie of opeenhoping van plastic; er komt namelijk steeds meer in het milieu terecht. Ook accumuleert plastic op bepaalde plekken door regen, wind of zeestromingen of eenvoudigweg op plaatsen waar plastic afval gestort wordt.
Geschat wordt dat er ongeveer drie procent van al het plastic dat elk jaar geproduceerd wordt, lekt naar het milieu. Sinds de grootschalige introductie van plastic na de Tweede Wereldoorlog is er in totaal 8,3 miljard ton geproduceerd. Daarvan is 6,3 miljard ton afval geworden. Van dat afvalplastic werd slechts 9% gerecycled en is 12% verbrand. De resterende 79% kwam terecht op stortplaatsen of in het milieu. De wereldproductie steeg van twee miljoen ton in 1950 tot 380 miljoen ton in 2018 (inclusief textiele vezels). In 2017 produceerde de wereld bijna 350 miljoen ton plastic (exclusief vezels). Ongeveer de helft werd in de afgelopen dertien jaar geproduceerd. Als de huidige trend doorgaat is er rond 2050 sprake van circa twaalf miljard ton plastic op stortplaatsen en in het milieu. Er komt meer plastic bij dan we kunnen opruimen, ook al doen we nog zo ons best. De enige manier om plasticvervuiling te verminderen en te voorkomen, is veel minder plastic te gebruiken.
Voor veel landen geldt dat het regenseizoen ook het plasticseizoen is. Met hevige regen spoelen oevers van rivieren schoon. Die rivieren nemen al dat zwerfplastic mee naar zee. Vervolgens komt een deel daarvan op de stranden terecht. In Bali waren beroemde toeristenstranden keer op keer bedekt met een dikke laag plastic en werd in januari 2018 de plastic-noodtoestand uitgeroepen, nadat het vijf dagen aan een stuk had geregend. Zelfs bulldozers werden ingezet om de stranden schoon te krijgen. Het strand van Durban in Zuid-Afrika lag vol met plastic flesjes na hevige regenval. In landen als Frankrijk, Spanje en Italië eindigt de helft van al het afval nog altijd op vuilnisbelten. Veel waait ook de zee in en drijvend plastic wordt door de wind gemakkelijk in een bepaalde richting gestuurd.
Plastic breekt geleidelijk af tot steeds kleinere plasticdeeltjes. Al die kleine deeltjes vergaan nooit en zijn werkelijk overal: in water, grond en lucht.
Sinds de jaren zestig worden visnetten van kunststofvezels gemaakt. Omdat ze niet vergaan worden onze zeeën en oceanen nu vervuild met plastic spooknetten.
Plastic in het milieu valt vroeg of laat uit elkaar in microplastics en nanoplastics. Microplastics zijn alle stukjes kleiner dan een halve centimeter. Nanoplastics zijn zelfs onder de modernste microscopen nauwelijks te zien.