28 juni 2021
Met een heffing op nieuw (virgin) plastic worden productie en gebruik van plastic afgeremd en kan gerecycled plastic beter concurreren. In de strijd tegen de plasticsoep is dit het meest voor de hand liggende instrument om in te zetten. De Plastic Soup Foundation heeft zich daarom altijd uitgesproken vóór zo’n heffing.
Op verzoek van de Nederlandse regering heeft onderzoeksbureau CE Delft de haalbaarheid van een nationale heffing op nieuw plastic onderzocht. Uit dit verkennende onderzoek blijkt dat er mogelijkheden zijn, maar ook dat een internationale heffing veel effectiever is dan een nationale.
Nederland is via de Europese Unie voorstander van een internationaal plasticverdrag onder de vlag van de Verenigde Naties. Daarover wordt in februari volgend jaar besloten tijdens de tweede bijeenkomst van UNEA 5. De Nederlandse overheid zou niet alleen een nationale heffing op nieuw plastic moeten overwegen, maar zich vooral ook moeten uitspreken voor een internationale heffing als essentieel onderdeel van dat VN-verdrag.
NATIONALE HEFFING IS NIET EENVOUDIG
De analyse van CE Delft is glashelder. Het meest voor de hand ligt om de grondstof van plastic (nurdles, poeders) te belasten. In Nederland gaat het dan om vijftien bedrijven en importeurs. Maar er is een probleem met een nationale heffing; bedrijven zullen plastic producten uit het buitenland gaan importeren die niet belast zijn en dat ondermijnt de effectiviteit.
Tot de aanbevelingen horen daarom het bepleiten van een heffing op polymeren in EU-verband. Het CE-rapport heeft het echter niet over een internationaal bindend plasticverdrag waarbinnen een heffing wereldwijd geregeld kan worden. Terwijl die kans zich juist nu voordoet.
MOTIE VAN DE TWEEDE KAMER
Met het rapport van CE Delft wordt gehoor gegeven aan een motie van de Tweede Kamer die in november 2020 was ingediend door de Partij voor de Dieren. In die motie wordt aan de regering gevraagd om de mogelijkheden van een heffing te onderzoeken. Directe aanleiding was de lage olieprijs in 2020. Daardoor werd nieuw plastic zó goedkoop dat er tijdelijk geen markt meer was voor gerecycled plastic.
GROEIENDE STEUN VOOR EEN INTERNATIONAAL PLASTICVERDRAG
Honderd landen, inclusief de Europese Unie als geheel, hebben zich uitgesproken voor een internationaal verdrag om plasticvervuiling tegen te gaan onder de vlag van de Verenigde Naties. De recente G7 top in Cornwall steunt dit initiatief met de woorden.
We will accelerate action to tackle the increasing levels of plastic pollution in the ocean from all sources – land and marine – including by working through the UN Environment Assembly on options including strengthening existing instruments and a potential new global agreement or other instrument to address marine plastic litter, including at UNEA-5.
Deze steun is inclusief die van de Verenigde Staten als lid van de G7. De veranderde houding van dit land de onder president Biden is cruciaal. Vóór hij president werd, verzette de V.S. zich consequent tegen een dergelijk verdrag vanwege de belangen van nationale olie- en gasindustrie.
IS EEN WERELDWIJDE HEFFING ONWAARSCHIJNLIJK?
Dankzij een andere opstelling van de Verenigde Staten bereikte de G7 een akkoord over een mondiale vennootschapsbelasting. Grote, internationaal opererende bedrijven, kunnen belasting niet meer ontlopen en landen tegen elkaar uitspelen. De landen waarin ze opereren ontvangen voortaan belasting. Dit zijn afspraken die voor een gelijk speelveld zorgen. Wat lang onmogelijk leek, is opeens realiteit.
Een wereldwijde heffing op nieuw plastic zou er ook kunnen komen. Multinationals als Nestlé hebben zich er al voor uitgesproken. Zij zien zich nu geconfronteerd met landen die elk een verschillend regiem hanteren — zoals wel of geen verbod op plastic tasjes — en zijn gebaat bij mondiale regels en een gelijk speelveld. Nu plasticsoep door wetenschappers zelfs als planetaire grens wordt aangemerkt, beseft iedereen dat dit milieuprobleem alleen internationaal aangepakt kan worden en dat bindende afspraken onontbeerlijk zijn.
PLASTIC PACT IS NIET BINDEND
Afgelopen februari, tijdens de eerste bijeenkomst van UNEA 5, hield staatssecretaris Stientje Van Veldhoven (D66) een pleidooi voor internationale toepassing van het Plastic Pact. Maar dat is precies wat niet moet gebeuren. Plasticproducenten als Shell hebben het Plastic Pact niet ondertekend en al zouden ze dat wel doen, dan zijn er geen sancties wanneer afgesproken doelen niet worden gehaald.
Vorig jaar vroegen Kamerleden aan de staatssecretaris of het hergebruik van plastic wel bevorderd kan worden wanneer nieuw plastic zo goedkoop is. En of de staatssecretaris Shell (als producent van plastic) wilde wijzen op de negatieve gevolgen van investeringen in de productie van nog meer plastic. Van Veldhoven antwoordde dat de investeringsbeslissingen van Shell niet onder haar verantwoordelijkheid vallen.
NEDERLAND MOET VERANTWOORDELIJKHEID NEMEN
Als Nederland de plasticsoep serieus wil bestrijden, moet er een heffing komen op nieuw plastic en moet Nederland een bindend internationaal plasticverdrag in VN-verband actief steunen. In plaats van te leuren met vrijblijvende overeenkomsten waaraan plasticproducenten als Shell sowieso niet meedoen.
Misschien ben je ook geïnteresseerd in: