13 januari 2020
Te midden van glooiend Limburgs heuvellandschap ligt een manege, idyllisch omringd door schuren, bomen en rijbanen. In de verschillende bakken draven de paarden op een opmerkelijk product. Onder de paardenhoeven bevindt zich een bodem die bestaat uit zand en versnipperde afgedankte autostoelbekleding.
Paardenbakken in heel
Nederland worden verstevigd met breed scala aan materialen. De opties variëren van kokosvezels,
houtsnippers, vilt, rubberkorrels, snijresten uit de textielindustrie tot
versnipperd tapijt(afval). Door weer-en omgevingsfactoren zijn bakken snel te
nat, te droog, te mul of te zwaar. Om te voorkomen dat paarden na regenval of
bewatering tot hun enkels in de bodem zakken, wordt het zand gemengd met een
synthetische vezel die zich volzuigt met (regen)water en dit langzaam loslaat
aan de bodem. Een goed berijdbare bodem in alle weersomstandigheden klinkt
wenselijk, maar lijkt niet zonder risico’s.
Verstevigers die worden
gemaakt van textielresten zijn het populairst, hierbij heeft synthetisch juist
de voorkeur over natuurlijk materiaal omdat het niet mag vergaan. Wol gaat
rotten, en stinken. Maar tapijtvezels (versnipperd tapijt(afval)), polyvlokken
(restproducten uit de textielindustrie) of geopad (versnipperd wegendoek), blijven
jaren goed. Deze rest-of afvalproducten bestaan echter vaak uit polyester en
worden regelmatig behandeld met chemische stoffen, die een gevaar vormen voor
mens, dier en milieu.
59 verschillende toxische stoffen
Dit laatste vormt vooral een
probleem bij tapijtvezels. Zo blijkt uit onderzoek van Anthesis dat Europese
tapijten zijn samengesteld uit een ingewikkelde combinatie van synthetische materialen
van onder andere polyester, polyamides en polypropyleen. Tapijt is opgebouwd uit meerdere
lagen, met verschillende materialen, en wordt voorzien van chemische coating,
die brandvertragend en vlekwerend dient te zijn. In Europese tapijten
zijn meer dan 59 gevaarlijke stoffen gevonden, waaronder toxische stoffen zoals
lood, ftalaten, PFAS,
fluorverbindingen en metalen. Deze stoffen dragen verschillende
gezondheidsrisico’s met zich mee waaronder ontwikkelingsstoornissen,
hormoonontregelaars, astma, reproductieve stoornissen en kanker.
Europa is de op één na
grootste afzetmarkt voor tapijt wereldwijd en 65% van de vraag wordt voorzien
door Nederland, het Verenigd Koninkrijk en België. De tapijtindustrie in Europa
groeit elk jaar, maar de recycling blijft achter mede door de complexe samenstelling van het
materiaal. Jaarlijks wordt er 1,6 miljoen ton tapijtafval gegenereerd;
1.600.000.000 kilo. Hiervan wordt zo’n 60% gestort, 37-19% verbrand en slechts
1-3% hergebruikt, waarvan een
deel terechtkomt in paardenbakken.
Nederland is de derde
tapijtleverancier ter wereld en produceert met twaalf actieve tapijtfabrikanten
ongeveer 180 miljoen vierkante meter tapijt per jaar, meldt Routekaart Tapijt 2030. Hiervan wordt
85% geëxporteerd naar andere Europese landen. Een recent rapport van de
Universiteit Utrecht laat zien dat er nog veel gaten zitten in de Nederlandse
tapijtindustrie. Circulariteit speelt een minieme rol in het ontwerp van
tapijten, met als resultaat complexe samenstellingen die ervoor zorgen dat
tapijten die “niet-hernieuwbaar, niet-herbruikbaar of zelfs gevaarlijk kunnen
zijn”, aldus het rapport.
Textielvezels zijn ‘spons’ voor chemische stoffen
Dick Vethaak, toxicoloog en
hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam, waarschuwt dat synthetische
textielvezels een belangrijke bron zijn van microplasticsvervuiling. “Dit
gebeurt ook binnenshuis, bij het slijten van kleding en tapijt komen er voortdurend
plastic vezeltjes vrij in de lucht. In synthetische vezelproducten zitten soms
ook gevaarlijke additieven die uit het materiaal in het milieu vrij kunnen
komen. Zoals bepaalde brandvertragers, want tapijt mag niet zomaar in de fik
vliegen, maar bijvoorbeeld ook allerlei biocides. Ook nemen textielvezels allerlei chemische
stoffen op. In ons leefmilieu gedragen synthetische vezels zich dus als het
ware als sponsjes voor vervuilende chemische stoffen.”
Hoe eindigen synthetische
vezels in paardenbakken? Er zijn geen Nederlandse data beschikbaar over het
gebruik, de hoeveelheden of de effecten van tapijtvezels, geopad of polyvlokken.
Enige houvast bieden Britse cijfers van Carpet Recycling UK (CRUK), die meldt
dat er jaarlijks 400,000 ton tapijtafval wordt gecreëerd. Van het tapijtafval
dat niet wordt gestort, wordt 22% gebruikt voor doeleinden binnen de
ruitersport, wat neerkomt op ongeveer 40,000 ton tapijtafval dat jaarlijks in
paardenbakken in het Verenigd Koninkrijk verdwijnt. Zero Waste Europe
bekritiseerde deze cijfers in een persbericht waarin zij aangeven dat
tapijtsnippers voor paardenbakken niet als recycling mag tellen. “Versnipperd
tapijt kan niet opnieuw worden gebruikt en vervuilt uiteindelijk het milieu.”
Gemiddeld heb je ongeveer drie kilo synthetische bodemversteviger nodig
per vierkante meter paardenbak, deze hoeveelheid wordt gemengd door het zand in
de toplaag van de bodem. De standaardmaat voor een paardenbak is 20 x 40 meter
(800 m²). Een korte rekensom leert dat in een standaard paardenbak al snel 2400
kilo tapijtvezel ligt. Nederland telt meer dan duizend maneges, die vaak
meerdere paardenbakken hebben, binnen en buiten. In dit totaal zijn private
paardenbakken nog niet meegerekend.
Afval krijgt het stempel ‘schoon’
Uit gesprekken met meer dan
twintig maneges in Nederland blijkt dat de helft synthetische producten in hun
paardenbak heeft liggen. Bij het (her)gebruik van synthetische vezels ontstaat,
theoretisch gezien, een prachtproduct binnen de circulaire economie; van een
afgedankt materiaal wordt een nieuwe grondstof gemaakt, met een nieuw doel.
Wettelijk wordt de grondstof van deze vlokken en vezels wel als afval gezien,
maar doordat er een nieuw product ontstaat, wordt het door Nederlandse en
Europese wetgeving niet als afval bestempeld. Hierdoor worden synthetische
verstevigers soms geleverd met een dergelijk certificaat dat het als een
‘schoon’ product labelt waardoor het eindeloos in de grond kan liggen en niet
als chemisch afval wordt bestempeld.
Het eerdergenoemde onderzoek
van Anthesis bevestigd dat biocides, brandvertragers en andere chemicaliën uit
het tapijt kunnen loslaten, door gebruik en slijtage, en zich kunnen
verplaatsen door te hechten aan stof. Via het verteringstelsel of de luchtwegen
wordt het lichaam blootgesteld aan de toxische effecten. Als het materiaal niet
grondig gewassen wordt en versnipperd wordt of ontbindt, ontstaan microvezels
ofwel fijnstof met de toxische stoffen inbegrepen. Hierdoor wordt het gevaar
groter, “met name wanneer het verspreid wordt in het milieu in bijvoorbeeld
paardenbodems”, aldus het onderzoek.
Een bezorgde manegehouder,
die bewust niet voor polyvlokken heeft gekozen, deelt deze zorgen. “Toen ik bij
een andere manege reed waar polyvlokken in de bak liggen, haalde ik in de rust
mijn vinger over het schot: vol met vezels. Ik kan me niet voorstellen dat ze
niet in de luchtwegen van rijders en manegepersoneel terechtkomen.”
40.000 ton tapijtafval per jaar
De grootste tapijtstad van Europa is Genemuiden. Haast al het tapijtafval in Nederland komt terecht bij één verwerker die hier logischerwijs ook is gevestigd. Van Dijk Containers verwerkt jaarlijks zo’n 50.000 ton afval; 40.000 ton tapijtafval en 10.000 ton aan alternatieve stromen zoals pet, flessen, folies en etiketten. “Door de industrie in Genemuiden ontstaan veel snijresten, voornamelijk uit de schoonmaak textielindustrie, hiervan maken we polyvlokken. Onze stroom tapijtvezel wordt van versnipperd tapijtafval gemaakt,” vertelt Gerjan van Dijk. Zijn bedrijf levert jaarlijks ongeveer 5000 ton, vijf miljoen kilo, aan polyvlokken en tapijtvezels.
Van Dijk Containers krijgt
het afgedankte tapijt voornamelijk
via milieustraten, waar hun eigen containers staan, maar soms ook via
particulieren of bedrijven die het langsbrengen. Het recyclingproces bestaat
uit sorteren, versnipperen, zeven, en controleren van het product. “Het
probleem is dat gebruikt tapijt moeilijk te sorteren is, daar zit allerlei
grond en ander afval in. Het blijft lastig.”
Cees Haaksman is directeur
van Agterberg, een bedrijf dat bekend staat voor de aanleg van een echte
‘Agterberg’ paardenbodem. Hij laat weten dat zij slechts het restmateriaal van
geotextiel gebruiken. Agterberg heeft dit product in 2000 laten onderzoeken
door de Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek
(TNO). Hieruit is destijds gebleken dat het niet waarschijnlijk is dat er
deeltjes van inadembare afmetingen vrijkomen, waardoor schadelijke gevolgen
voor mens en paard afwezig leken te zijn.
De onderzoekers die destijds het rapport
hebben samengesteld, zijn niet meer werkzaam bij TNO. Dr. Jan Harm Urbanus,
senior onderzoeker bij TNO, legt uit dat de instantie bezig is met kleine
projecten om te kijken of de polyamides, een basiselement van tapijt, kunnen
oplossen en de grondstof zo van de rest van de ingrediënten valt te filtreren.
Hierdoor zouden pure, schone vezels ontstaan waarvan opnieuw tapijt kan worden
geweven. “Op dit moment is het moeilijk om de additieven te scheiden van de
polyamides” zegt Urbanus. “Echte recycling vindt dus nog niet plaats.”
Fijnstof en brandvertragers
Een onderzoek, dat vorig jaar verscheen in het Journal of Equine
Veterinary Science, vergeleek drie bodemtypes (zand, zand-houtsnipper, en
zand-synthetische vezel) door te kijken naar de hoeveelheid fijnstof die ze
respectievelijk loslaten. Zo bleek dat bodems die een mix gebruiken van zand en
synthetische vezels significant hogere concentraties aan fijnstof vrijkomen. Onderzoek
op Nederlandse bodem lijkt gedateerd. Naast het rapport van TNO van twintig
jaar geleden lijkt er één ander Nederlands onderzoek te zijn, uit 1994. Het RIVM
heeft destijds enkel gekeken naar de aanwezigheid van de brandvertrager
antimoontrioxide in versnipperde autostoelbekleding. Hieruit bleek dat de
veilige grenswaardes van de brandvertrager in de onderzochte snippers ver werd
overschreden. Maar omdat uitloging naar grond en lucht binnen de grenswaardes
bleef, werd het product destijds als milieuhygiënisch verantwoord beoordeeld.
Hoogleraar Dick Vethaak
maakt deel uit van een onderzoeksconsortium dat zich bezighoudt met het meten
van de concentratie van synthetische polymeren in de mens. Hij legt uit dat de
grotere plastic deeltjes die je binnenkrijgt doorgaans het lichaam verlaten
door te hoesten of via ontlasting. Het gevaar zit vooral in de piepkleine
deeltjes en vezeltjes. “Deze nanoplastic deeltjes zijn nog kleiner dan een
bacterie of virus en kunnen daardoor diep in je lichaam doordringen en
membranen passeren in de longen of darmen. Zo komen ze in je bloedcirculatie
terecht en kunnen ze mogelijk accumuleren in bepaalde organen. Als je continue
aan veel plastic stof wordt blootgesteld, kan het ten koste gaan van je
immuunsysteem om te vechten tegen andere ziektes. We ademen het in, vooral in
het geval van textielvezels, eten het op en slikken het door, zonder genoeg te
weten over de consequenties.”
Microplastics
“Niet veel mensen zijn zich
bewust dat als je een paardenbak volstopt met synthetische textielen, je
microplastics genereert,” waarschuwt Vethaak. “De paarden stampen eroverheen
waardoor vezels en schadelijke additieven kunnen vrijkomen in de vorm van stof.
Dit kan een risico vormen wanneer de manege, vooral de paardenbakken binnen,
niet goed geventileerd wordt. Als paardenliefhebber kom je hierdoor regelmatig in
contact met relatief hoge concentraties plastic stof. We weten uit de
beroepsepidemiologie dat werknemers in textielfabrieken die blootgesteld zijn
geweest aan zeer hoge concentraties nylon en polyester fijnstofdeeltjes, meer
risico lopen op bepaalde (long-)aandoeningen. In een manege moet je oppassen
dat je deze situatie niet gaat nabootsen.”
Wetenschappelijk onderzoek
naar de gezondheid van paarden laat zien dat de dieren, die net als mensen gevoelige longen hebben, last
ervaren van stof en allergenen in de omgeving. Zo vertelt Cornélie Westermann,
dierenarts en Nederlands en Europees Specialist Inwendige Ziekten van het
Paard, over het ziektebeeld van het veelvoorkomende paardenastma. “De symptomen
variëren van mild tot ernstig, voor een mens te vergelijken van bronchitis tot
copd en alles wat ertussen zit.” In maneges hebben stro, hooi, zand, de
droogheid van de bodem en ventilatie allemaal effect op het stofgehalte. Welke
rol synthetische vezels specifiek spelen in het ontwikkelen van
longaandoeningen, is onbekend.
Door wrijving ‘verslijten’
de vlokken en het zand en moet de bodem elke zoveel jaar worden opgetopt met
een nieuwe laag waardoor kleine delen polyester dieper in de grond zakken. Als men
een paardenbak met synthetische vezels helemaal wil opheffen, bijvoorbeeld bij
de verkoop van de grond of het aanleggen van een nieuwe bodem, zijn er slechts
enkele opties: de grond tweedehands te verkopen op marktplaats of het
professioneel te laten afvoeren. Dit laatste is erg prijzig en wordt daarom
niet vaak gekozen, zo suggereert een manegehouder, die ook illegaal storten als
een optie noemt.
Doordat de productie en het
gebruik van polyvlokken, tapijtsnippers en geopad niet aan veel regels gebonden
is, kan het decennialang in de paardenbakken van maneges liggen, een directe
afsluiting met de natuurlijke ondergrond is hierbij niet verplicht. Op het
online paardenforum Bokt delen veel
paardenhouders hun ervaringen over deze producten. Er heerst enthousiasme over
de veerkrachtige grond waarvoor de vlokken en vezels zorgen. Maar er wordt ook
gesproken over de zorgen wanneer het product nou wel of niet als chemisch afval
wordt gezien, er wordt geklaagd over snippers en vlokken die met de mest
meekomen, en er wordt beschreven hoe de vezels uit de bak vliegen, mee met de
wind.
De FEI, Internationale Federatie voor Paardensport, laat weten dat er een gebrek is aan epidemiologische data wat betreft bodemverstevigers waardoor richtlijnen voor het bouwen en reguleren van maneges en paardenbakken uitblijven. “Als industrie proberen wij te begrijpen wat de effecten zijn van het gebruik van synthetisch materialen in paardenbakken, voor zowel het milieu als de gezondheid van mens en paard. De FEI is een grote voorstander voor paardenwelzijn dat in harmonie staat met duurzaamheid, maar we zijn ons ook bewust dat dit soms tegenstrijdige prioriteiten zijn,” aldus een woordvoerder.
Aangescherpte wetgeving nodig
Ook de synthetische vezels
in paardenbakken horen volgens Bernard Merkx, medeoprichter van Waste Free
Oceans, in het rijtje potentieel gevaarlijke producten zoals rubbergranulaatkorrels op sportvelden en
microplastics die vrijkomen bij bandenslijtage, het stofzuigen van je tapijt en van kleding in de wasmachine. “Elk van
die producten speelt een rol, en draagt onopgemerkt bij aan
de opstapeling van microplastics in het milieu.”
Merkx voorziet daarom Europese wetgeving en het
instellen van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor onder
anderen de tapijt- en textielindustrie. “Producenten
moeten ten laatste dan verplicht bijdragen aan het circulair
maken van hun product en daarbij zelf een structurele afzetmarkt creeëren
voor de hoogwaardige toepassing van hun
recyclaat. Er zal in een breder kader samengewerkt moeten worden aan betere
toepassingen en daarbij zijn aanzienlijke investeringen maar ook aangescherpte
wetgeving onontkoombaar.”
Voor de ruim duizend Nederlandse maneges, en de nog grotere hoeveelheid paardenbakken, lijken synthetische vezels een goede, milieubewuste keuze omdat het gaat om een gerecycled product, dat vaak met dergelijke certificaten wordt geleverd. Maar tot nu toe richt weinig Nederlands beleid zich op de mogelijke risico’s. Navraag bij onderzoeksinstanties levert weinig op, er zijn nagenoeg geen inspecties, en er is een gebrek aan wetenschappelijk onderzoek. Zo waarschuwt de bezorgde manegehouder: “Polyvlokken heeft voordelen voor het comfortabel lopen van het paard, maar als eigenaar of lesgever val je er sneller van om.”
–Laura Hoogenraad
Misschien ben je ook geintresseerd in: