Amsterdam, 4 september 2019 – Pyroplastics zijn drijvende stenen van plastic. Ze worden onder andere gevonden aan de kust in het zuidwesten van Engeland en zijn nauwelijks te onderscheiden van echte stenen. Pas als je ze oppakt, merk je dat ze veel lichter zijn. Door jarenlang in het water gedobberd te hebben, kregen ze hun ronde vorm en steengrijze kleur. Dit verschijnsel vormt een nieuw hoofdstuk van de plasticsoep. Lees het wetenschappelijke artikel over de ontdekking in Science of The Total Environment.
Plastiglomeraat
Overal in de wereld wordt afvalplastic verbrand om het op te ruimen. Als dat in de open lucht en dichtbij zee gebeurt, kunnen de resten in het water komen. In 2014 werd voor het eerst een nieuwe steensoort beschreven: plastiglomeraat. De naam is een samenvoeging van plastic en conglomeraat, de geologische aanduiding voor aaneen gekit sediment. Smeltend plastic vermengt zich met ander materiaal, zoals koraal, lavasteen of schelpen, en vormt zo een steensoort die tot voor kort niet bestond. Ook bij pyroplastics gaat het om restanten van gesmolten plastic, alleen niet samengeklit met ander materiaal. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer plastic op schepen is verbrand en en overboord gegooid.
Erosie
Anders dan plastiglomeraat, waarvan stukken op stranden gevonden worden, zijn pyroplastics geërodeerd door jarenlang in zee te dobberen. Het onderzoek wijst uit dat ze bestaan uit polyethelyeen, polypropyleen of een combinatie daarvan. Nadere analyse wijst ook op de aanwezigheid van zware metalen die allang verboden zijn. Dit impliceert dat deze stukken pyroplastic al lange tijd ronddrijven. Dat de vormen dezelfde zijn als die van echte stenen, laat zien dat dezelfde erosieprocessen plaatsvinden. Alleen gaat het bij plastic oneindig veel sneller dan bij natuursteen.
Anders dan het gebruikelijk plastic afval dat op stranden wordt aangetroffen, worden de stenen helaas nog nauwelijks herkend. Daardoor onderschatten we de hoeveelheid aangespoeld plastic, aldus milieuonderzoeker Andrew Turner van de universiteit van Plymouth.
Foto: Rob Arnold