SDG’s en plasticsoep
Plastic is een probleem voor het milieu, maar ook voor de menselijke gezondheid. Leer meer over de negatieve impact van plastic en onze missie.
Kunststoffen zijn een combinatie van polymeren en additieven. De laatste zijn chemische stoffen die worden toegevoegd om plastic de gewenste eigenschappen te geven, waaronder weekmakers en vlamvertragers. Sommige van deze stoffen verstoren de hormoonhuishouding van mens en dier. Een andere grote zorg zijn de gevolgen van nanoplastics. Deze deeltjes zijn zo klein dat ze overal in het lichaam kunnen binnendringen: in weefsel, organen, hersenen en cellen. De naar verhouding zeer giftige deeltjes kunnen lokale ontstekingen en allerlei fysiologische effecten veroorzaken.
Het zesde duurzaamheidsdoel bepaalt dat de kwaliteit van zoet water moet worden verbeterd. Vervuiling van binnenwateren moet worden gereduceerd en veel meer water moet worden gezuiverd om opnieuw veilig te kunnen worden gebruikt.
Tot de basisvoorzieningen die in veel steden en woongemeenschappen ontbreken, hoort een goed werkende inzameling en verwerking van afval. In combinatie met een hoge bevolkingsdichtheid levert dat veel problemen op.
Massaproductie en -consumptie van plastic, met name eenmalig verpakkingsplastic, draagt sterk bij aan de plasticvervuiling op land en op zee. Die vervuiling heeft een negatieve invloed op het functioneren van ecosystemen, brengt dierenlevens in gevaar maar ook de voedselvoorziening van veel mensen. Verbranden van al dat plastic draagt bij aan giftige luchtvervuiling. De beste manier om SDG12 te bevorderen, is door de reductie van plastic. Recycling stimuleren en verbeteren is vooralsnog geen oplossing voor de plasticsoep.
Vrijwel al het plastic wordt van fossiele brandstoffen gemaakt, vooral olie en schaliegas. Het produceren van plastic kost veel energie, ongeveer 10 procent van de jaarlijkse productie van fossiele brandstoffen: de helft om plastic van te maken, de andere helft als brandstof. Als we doorgaan met ongelimiteerd plasticgebruik stijgt dat percentage tot 20 procent in 2050. Het verlagen van de CO2-uitstoot en daarmee voorkomen dat de gemiddelde temperatuur op aarde met meer dan twee graden stijgt, is een uiterst urgente milieudoelstelling. Productie en toepassing van plastic heeft echter een lagere koolstofvoetprint dan alternatieven als papier en metaal. Soms kiezen bedrijven in hun streven naar een lagere CO2-voetprint daarom voor plastic. Die keuze houdt echter geen rekening met de after life-schade die plastic in het milieu veroorzaakt.
Het veertiende duurzaamheidsdoel is erop gericht om de vervuiling op zee te voorkomen en sterk te reduceren, vooral afval dat van land afkomstig is. Gegeven de grove schatting dat tachtig procent van het afval in zee rechtstreeks van land komt, en het feit dat het dus om miljarden kilo’s per jaar gaat, is het van groot belang te voorkomen dat meer plastic in zee terecht komt. Grote winst wordt behaald wanneer overal goede afvalinzamelingssystemen operationeel zijn, terwijl tegelijkertijd het gebruik van plastic gereduceerd wordt. Het opruimen van plastic op stranden of het afvangen van plastic op zee is van belang, maar helpt weinig als niet tegelijk de plasticproductie wordt teruggeschroefd.
Ecosystemen op zee en op land worden bedreigd door plastics en microplastics. Plastic kan verstikken, kan ervoor zorgen dat dieren niet genoeg voedsel binnenkrijgen, kan dieren tot een gemakkelijker prooi maken van andere dieren, kan koralen ziek maken, enzovoorts. Wezenlijke reductie van plastics en microplastics leidt direct tot herstel van ecosystemen en biodiversiteit.
Plastic is een probleem voor het milieu, maar ook voor de menselijke gezondheid. Leer meer over de negatieve impact van plastic en onze missie.
In september 2015 stelden de VN de duurzame ontwikkelingsagenda voor 2030 vast. Deze agenda bestaat uit zeventien duurzame ontwikkelingsdoelen.