9 maart 2021
Langs de rivieroevers treffen wandelaars ze regelmatig aan: blootliggende
resten geotextiel die onder invloed van het weer en de zon tot steeds kleinere
stukjes plastic verbrokkelen. De stukjes worden met de rivier meegenomen en
dragen bij aan de plasticsoep.
Geotextiel wordt toegepast om te voorkomen dat zand
wegspoelt. Wat een ideale toepassing lijkt, is verworden tot een nachtmerrie
voor Rijkswaterstaat.
Minister Van Nieuwenhuizen (VVD) van Infrastructuur en Waterstaat heeft Kamervragen van de ChristenUnie hierover beantwoord. Deze waren mede naar aanleiding van berichtgeving door Plastic Soup Foundation ingediend. De minister bevestigt dat losliggend geotextiel dat geen functie meer vervult, door opdrachtnemers van Rijkswaterstaat moet worden opgeruimd en verwijderd als afval. Daarvoor hoeven volgens haar geen nieuwe afspraken te worden gemaakt, omdat het al afdoende geregeld zou zijn in bestaande wetgeving en aanbestedingsafspraken.
DE ‘MILIEU KOSTEN INDICATOR’ ZEGT NIETS OVER PLASTICSOEP
Geotextiel, legt de minister uit, geldt als de meest duurzame optie voor constructies die oevers moeten beschermen. Dat blijkt volgens haar uit de MKI-score. De Milieu Kosten Indicator is een veelgebruikte methode om te zien hoe een (bouw)werk op de meest milieuvriendelijke manier gerealiseerd kan worden en toch betaalbaar blijft.
Aan de basis van de MKI ligt de levenscyclusanalyse (LCA). Daarin wordt de milieubelasting van een materiaal aan de hand van allerlei meetbare indicatoren bepaald. LCAs kunnen ‘bijdrage aan de plasticsoep’ echter niet meten. De ‘meest duurzame methode’ is in dit verband een misleidende term, omdat geen enkele rekening wordt gehouden met de kans dat geotextiel afbrokkelt en stukjes plastic in de rivieren terechtkomen. Het verbaast dus niet dat een medewerker van Rijkswaterstaat het geotextiel onlangs als ‘absoluut niet duurzaam’ kwalificeerde.
LANDELIJKE REGISTRATIE ONTBREEKT
Klopt het dat geotextiel niet (landelijk) geregistreerd
wordt, zoals dat wel gebeurt voor kabels en leidingen in het Nationaal
Georegister? Deze vraag beantwoordde de minister bevestigend. Geotextiel wordt
namelijk alleen op bouwtekeningen van Rijkswaterstaat geregistreerd.
De veronderstelde levensduur van geotextiel is 50 tot 100 jaar. Daarna moet het doek kunnen worden verwijderd en als afval verwerkt. Het is dus van het grootste belang dat er een landelijk registratiesysteem komt, waardoor men na zoveel jaren precies weet wat waar in de grond zit om alles te kunnen verwijderen of vervangen.
In GeoKunst, het vakblad van de sector geokunststoffen, werd in 2019 precies deze conclusie getrokken: ‘Een protocol voor de verwerking van geokunststoffen, van installatie tot verwijdering, kan in hoge mate voorkomen dat het materiaal ongecontroleerd in het milieu terechtkomt. Documentatie, kwaliteitsbewaking bij de verwijdering en het expliciet meenemen van verwijderingskosten (…) kunnen daarbij goede elementen zijn’.
De minister ziet de noodzaak van een sluitend registratiesysteem niet in. Iedereen kan echter op zijn vingers natellen dat daardoor straks resten geotextiel in het milieu verdwijnen en bijdragen aan de plasticsoep. Zonder protocol en sluitend registratiesysteem blijft geotextiel de komende decennia een nachtmerrie, en niet alleen voor Rijkswaterstaat en zijn opdrachtnemers.
Foto’s door Wim Eikelboom
Misschien ben je ook geïnteresseerd in: