Amsterdam, 2 november 2017 – Drastische vermindering van plastic is de enige weg om de plastic soup tegen te gaan. Toch zal het omgekeerde gebeuren, volgens een recente analyse van het Center for International Environmental Law (CIEL).
Meer dan 99% van alle plastics worden gemaakt van fossiele brandstoffen. De olie- en plasticindustrie zijn sterk verweven. Exxon is zowel de benzine aan de pomp als het plastic van je flesje bronwater. ExxonMobil, DowDuPont, Shell, Chevron en BP zijn allemaal geïntegreerde bedrijven die zowel uit de fossiele brandstoffen als uit de plasticproductie hun winst halen.
Nu wordt ongeveer 8 procent van de wereldolieproductie gebruikt om plastic te maken. Dankzij goedkope fossiele brandstoffen, met name schaliegas in de Verenigde Staten, zal dat percentage oplopen tot 20%. Er vinden wereldwijd nieuwe investeringen plaats in kraakinstallaties die ethyleen en propyleen produceren als grondstoffen voor plastics. De American Chemistry Council kondigde vorig jaar aan dat de Amerikaanse chemische industrie tot 2023 een bedrag van 164 miljard dollar investeert in 264 nieuwe plasticfabrieken. Ook in China en het Midden-Oosten wordt veel geïnvesteerd in plasticproductie.
Voor de verwachte vloedgolf aan extra plastic moeten nieuwe afzetmarkten gevonden worden, met name in het eenmalig gebruik van verpakkingsplastic. Het enige echte antwoord op de milieucrisis van de plastic soup — drastische vermindering van plastic — zal nooit gegeven kunnen worden, al is het maar omdat al die nieuwe fabrieken jarenlang moeten draaien om zichzelf terug te verdienen.
Center for International Environmental Law heeft een nieuwe serie gelanceerd, Fueling Plastics, die de nauwe verwevenheid tussen de olie en plasticindustrie analyseert.